Voor de vakantieperiode zou ik nog graag één marathon lopen en na wat zoekwerk op het internet beslis ik om naar Waxweiler te gaan. Dat ligt in het Eifelgebied in Duitsland en is vlot bereikbaar vanuit Balen. De natuur in dat gebied is bijzonder mooi en het parcours lijkt me redelijk uitdagend. Voorzitter Peter Convens heeft die ooit gelopen en verwittigt mij voor het lastige karakter. We beslissen om al op zaterdag af te reizen en de nacht voor de marathon te slapen in een hotelletje kort bij start en aankomst en vlak bij het zwembad waar we na de wedstrijd kunnen douchen, logistiek perfect dus. De dagen voor de wedstrijd heeft kinesist Dieter nog een pijntje in mijn rechter dij, op de plaats waar ik heel lang geleden een spierscheurtje opliep, weggewerkt. Van mijn knie heb ik geen last meer gehad.
Rond het middaguur zijn we al in het dorpje en we mogen direct in onze kamer. Die is redelijk simpel maar we hebben ze toch maar nodig om te slapen. Achter het hotel op een bankje in de zon eten we ons meegebracht lunchpakket. We wandelen al eens naar het zaaltje waar nummers worden uitgereikt en waar start en aankomst zullen plaats vinden. Er is nog niet veel te zien en dus zoeken we een plekje om wat te lezen in de zon nadat we eerst op een terras iets hebben gedronken. Tegen 5 u in de namiddag gaan we terug en nu krijg ik mijn nummer en een “goody bag”. Terwijl we even wachten voor de pasta party ontmoet ik Gerd Junker, de vice-voorzitter van de Duitse 100-marathonclub met ruim 600 marathon op zijn palmares. We maken ook kennis met twee koppels uit Tessenderlo die hier zijn voor de ultra. Er is een grote groep van de loopclub “Afstandlopers” uit Vosselaar waaronder Annick Beckers, ooit nog bij Vabco en gekend als een heel snelle dame. Zij is hier voor de 10 km en zal die ook winnen. Herman Sobrie is gekomen voor de marathon. Hij zit in mijn leeftijdscategorie maar hij zegt dat hij heel traag gaat zijn. De pasta is intussen klaar. Voor Zjan moet het bordje wel betaald worden maar het kost slechts 2 €! De portie is niet bijzonder groot en dus gaan we op de terugweg naar ons hotel nog binnen in een Italiaans restaurant voor nog wat meer pasta en daarna trekken we naar ons hotel. We lezen nog wat in bed of spelen een computerspelletje maar al snel vallen mijn ogen toe.

Zondagmorgen rond 6 u word ik nog voor het weksignaal wakker en ik eet mijn loop-ontbijt en daarna kruip ik voor nog een uurtje terug in bed. Daarna ga ik douchen en me klaar maken voor de wedstrijd. Ik neem nog een flesje icetea en twee bananen mee en Zjan vergezelt me naar de start. Daar ontmoeten we weer de landgenoten en nu komt ook Gert Mertens mij begroeten. Hij zit boven de 200 marathons waarvan veel heel snelle. Hij heeft een vakantiehuisje in dit dorp en nam al zeven keer deel aan de ultra hier. Zes keer stond hij op het podium waarvan twee keer op het hoogste trapje. Ook dit jaar zal hij winnen.
Het wordt 9 u en wij, de lopers voor de marathon en voor de ultra, stellen ons op. Er wordt afgeteld en we worden op gang geschoten. Na 100 meter draaien we een straat in en onmiddellijk moeten we beginnen klimmen, voorlopig nog op asfalt maar toch al een serieus voorproefje van wat er gaat volgen.
Na 2 ½ Km keren we langs dezelfde weg terug naar de dorpskom. Zjan neemt nog een foto en dan kan ze gaan ontbijten in ons hotel. Ze laadt daarna onze bagage in de auto want ze moet de kamer verlaten. Daarna heeft ze nog veel tijd om wat te gaan lezen op een bankje en om een wijntje te gaan drinken op een terras.
Ondertussen hebben wij de bewoonde wereld verlaten en beginnen aan de stukken veld- en bosweg. Daar is er gelukkig veel schaduw want de zon schijnt intussen al fel. Het voortdurende klimmen en dalen wordt nog bemoeilijkt door de aard van de ondergrond. De bospaden zijn vaak steenachtig. Hier struikelen en op je knieën terecht komen zou zeer pijnlijk kunnen zijn. In de dalende stukken voel ik wat instabiliteit in die linker knie en dat doet mij voorzichtig zijn. Normaal ben ik een goede daler maar nu probeer ik heel gecontroleerd te lopen om te vermijden dat die knie gaat uitknikken. Ik was van plan om de klimmende stukken langzaam al lopende te doen maar al snel moet ik vaststellen dat de meesten beginnen te stappen als het wat steil gaat. Ik ga dat ook doen en ondervind dat het minstens even snel gaat en dat mijn hartslag dan wat beter onder controle blijft.


Af en toe loopt er iemand mij voorbij en ik krijg de indruk dat ik niemand inhaal. Ik begin te vrezen dat ik bijna in laatste positie loop.
De eerste lopers op de terugweg kruisen nu ons pad. Dat zijn de snelle marathonlopers en ook de deelnemers aan de halve marathon. Die zijn gestart aan het halfweg-punt waar ik nu bijna ga aankomen. Daar neem ik de tijd om even te telefoneren naar Zjan want ik ben nu al bijna 2 ½ uur onderweg en ik vrees dat de terugweg nog een stuk trager gaat zijn. Ze is tevreden dat ze zich nu niet nodeloos moet ongerust maken wanneer ik langer dan vijf uur onderweg ga zijn.
Voorbij het halfwegpunt moeten we nog vijf kilometer verder om dan weer te passeren aan dat punt. In die vijf kilometer moeten we rond het stuwmeer. Op een bepaalde plek zie ik geen aanduidingen en er is niemand vlak voor of vlak achter mij. Ik probeer twee alternatieven over enkele tientallen meter maar zie nog steeds geen aanduidingen. Gelukkig komt er een wandelaar aan en hij bevestigt dat er lopers gepasseerd zijn over dat éne pad.
Aan de dam splitsen de ultra-lopers zich van ons parcours. Ze moeten nog 4.5 km heen en even veel terug komen om dan op ons parcours mee naar het dorp te lopen. We moeten de hele weg terug. De zware hellingen van de heentocht zijn nu moeilijke afdalingen en omgekeerd. De terugtocht gaat wel meer bergop. Aan het bordje van 32 km stuur ik een bericht naar Zjan dat ik nog 10 km verwijderd ben en dat ik schat daar 75 minuten voor nodig te hebben. Ik krijg het heel zwaar.

Ik maak me geen enkele begoocheling meer over eindtijd. Het enige wat nu nog telt is de eindmeet halen, in welke tijd ook. De laatste kilometer is een zware afdaling op asfalt. Normaal zou ik hier naar beneden denderen maar nu is het meer strompelen dan lopen. Het voortdurend remmen doet mijn quadriceps volledig verzuren. Een laatste bocht en daar zie ik de boog. Meer dan 5 u en 17 minuten onderweg geweest, dat is nog nooit gebeurd en meteen bijna een half uur langer dan de vorige traagste marathon.
De race director staat klaar voor een high five en een medewerkster van de organiserende club hangt mij de medaille om. Enerzijds ben ik erg ontgoocheld om dit nieuwe traagheidsrecord maar anderzijds ben ik wel tevreden dat ik niet heb opgegeven, ondanks het heel zware parcours. Op de website van de organisatie wordt vermeld dat de marathon 764 hoogtemeters telt. Onderweg begin ik daar al zwaar aan te twijfelen en na aankomst toont mijn Garmin 1290 hoogtemeters en dat lijkt me veel aannemelijker.
.
We drinken een Bitburger ook voor Zjan dik verdiend omwille van het lange wachten, en terwijl we dat doen wordt het podium klaar gemaakt alhoewel de winnaars al gehuldigd zijn. Blijkbaar worden hier de laureaten in de leeftijdsklassen ook gehuldigd. Ik ga bij de officials vragen naar mijn uitslag en helaas, ik ben vierde geworden en val dus net buiten de prijzen.

Ik ga dan maar douchen in het zwembad en we vertrekken richting Balen. Ik had al eerder beslist om geen marathons meer te lopen in tropische gebieden en ook geen heel grote stadsmarathons meer te doen. Ik beslis nu ook om al wat op trail-lopen lijkt te vermijden. Nummer 146 is wel binnen!
Wanneer ik thuis de uitslag vind stel ik vast dat ik 88ste werd van de 106 finishers en toch op het trapje had kunnen staan. Ik werd namelijk 3de in onze categorie. Helaas podium gemist!