De ‘runners high’ na de glansprestatie in Jodoinge blijft enkele dagen hangen en dat stimuleert mij om op zoek te gaan naar een volgende. Ik was al ingeschreven voor eentje in oktober, maar ik denk dat ik er toch weer één extra aankan. Die zou dus halfweg tussen die van Brabant Wallon en die van oktober moeten vallen en dat is dan in de tweede helft van augustus.
De zoektocht op het internet levert onder andere een marathon in Bretagne op. Zjan vindt het oké om er een weekuitstap van te maken. Als we de rit van iets meer dan 1000 kilometer in twee stukken splitsen, zouden we de tekst uit het liedje van Jacques Brel kunnen waarmaken: 'T’as voulu voir Honfleur et on a vu Honfleur’. Na de marathon van Caen in 2002 waren we daar al eens en we herinneren ons de schitterende schotel Fruits de Mer.
Ik boek een kamer in een B&B in de buurt van Honfleur, een kamer in een hotel aan het strand in Penmarc’h en schrijf in voor de marathon waarvan de opbrengst volledig naar een stichting tegen kinderkanker gaat.
Enkele dagen nadat ik ben ingeschreven, knik ik weer eens door mijn rug. Lap! Weer een week zonder training. Wanneer die rug het weer toelaat, ga ik opnieuw aan de slag bij de bouw van de schapenstal van Joost, maar steeds vaker moet ik mijn rechterbeen stretchen wegens felle pijn aan de zijkant van mijn quadriceps. Ik hervat de looptraining maar na 50 meter moet ik terugkeren, want de pijn aan die quadriceps is ondragelijk. Dat is verdorie een contractuur. Weer moet ik de trainingen staken. Ik vrees dat ik die marathon in Bretagne op mijn buik kan schrijven, maar we beslissen om die uitstap in elk geval te laten doorgaan.
In de laatste dagen van juli doe ik twee keer een testloop, één van goed 8 km en één van 12 km. Ik begin telkens met afwisselend snelwandelen en traag joggen om dan rustig de rest te lopen, telkens zonder pijn. Hoera!!! Ik zie toch weer een waterkansje om het te halen. Ik ga proberen enkele duurlopen af te werken. Beginnen doe ik met een plaatselijk rondje van 3,1 km lopen met telkens een drinkpauze voor onze deur en dat rondje doe ik zes keer. Twee keer doe ik met JMT een duurloop van 25 km en ik haal één keer iets meer dan 70 km op één week. Zoals al zo vaak is mijn voorbereiding minimaal, maar ook zoals zo vaak reken ik op een bijzondere dag op 25 augustus.
Donderdag 22 augustus laden we al vroeg de bagage in de TT en vertrekken we voor een rit van ongeveer 500 km naar Honfleur. Kort na de middag arriveren we aan onze B&B, maar de uitbaters zijn er niet. We picknicken op hun terras en gaan dan het oude centrum van de stad bezoeken. Rond 16 uur rijden we terug en de uitbaters, Franstalige Belgen blijkbaar, zijn er nu wel en we kunnen ons installeren in een oude maar gezellige kamer. We gaan de 2,5 km naar het centrum te voet terug zodat we veilig wijn kunnen drinken bij onze Fruits de Mer. Wanneer we terugwandelen wordt het donker maar we kunnen op het terras van onze gastheren nog iets drinken.
Na een heerlijk ontbijt met allerlei door onze gastheren zelfgemaakte producten vertrekken we voor weer 500 km en ook die rit verloopt vlot. We installeren ons in hotel Sterenn dat vlak tegen de zee ligt, enkel gescheiden ervan door een pad waarop ik zondag zal passeren na 38 km marathon. We zoeken een restaurant voor een avondmaal, maar zonder reservering blijkt dat we nergens terecht kunnen. We stellen ons dus maar tevreden met een broodmaaltijd waarvoor we gelukkig het nodige nog vinden in een warenhuis.
De volgende morgen ontwaken we en zien dat het buiten erg slecht weer is met regen en veel wind. Dat is niet leuk, want onze kamer biedt te weinig comfort om er lang te vertoeven. Gelukkig wordt het snel beter en kunnen we wat gaan bezoeken en in de namiddag ook mijn nummer ophalen.
We blijven in het hotel voor het diner waar de chef speciaal voor mij een pasta maakt, want dat staat niet op de kaart. We gaan nog even buiten voor een korte wandeling over het pad waar ik morgen moet lopen en dan naar de kamer om alles klaar te maken en vroeg te gaan slapen.
Zondag 25 augustus, 6 uur, en ik sta op voor mijn superontbijt en de rest van de traditionele voorbereiding. Deze keer smeer ik zonnecrème, want het gaat zonnig en erg warm worden. Even voor 8 uur vertrek ik met de auto naar de startzone. Zjan mag nog even in bed blijven en in het hotel ontbijten. Ze gaat dan de laatste 4 km van het parcours afwandelen om mij bij de aankomst op te wachten. Een parkeerplaats vinden gaat nog vlot en ik ga de startzone verkennen waar een Bretoense band van jetje geeft.
Ik smeer vaseline, eet nog wat banaan en dan ga ik achteraan in het startblok staan. Daar gaan zo dadelijk zowat 300 lopers de volledige marathon aanvatten en telkens nog een honderdtal voor de duo- en de trio-marathon. Zo snel als in Jodoigne gaat zeker niet lukken, maar sneller dan in Bratislava zou toch moeten kunnen. Half tussen die twee zou op 4 uur 34 uitkomen.
Na het startschot moet ik nog mijn smartphone opbergen en dat kost wat moeite zodat ik als allerlaatste over de startmat ga. Dat duurt niet lang, want ik haal al snel enkele lopers in. De eerste kilometers lopen parallel aan de kust en zijn redelijk vlak. Ik herken één en ander, want we verkenden de streek gisteren al wat. Dan draaien we weg van de kust naar het binnenland en dat betekent klimmen.
Het is nergens heel steil, maar het blijft wel een tiental kilometer vooral stijgen tot waar de eerste wissel voor de trio-lopers is. Daarna daalt het regelmatig dan het vlak is of stijgt, maar vaak moeten we over onverharde stukken, soms zelfs door gras en één keer een trapje af.
Het is al vlug eenzaam lopen. Soms zie ik niemand voor mij en niemand achter mij. Gelukkig is de signalisatie erg duidelijk en bovendien zijn de seingevers en de bemanning van de bevoorradingsposten erg enthousiast. Ook de trage lopers zoals ik blijven ze aanmoedigen. Buiten hen zijn er heel weinig toeschouwers, we lopen dan ook door heel landelijk gebied. Ik heb al snel begrepen dat er hier geen toptijd in zit.
Omdat de organisatie herbruikbare bekers heeft voorzien, hou ik bij elke post even halt om te drinken. Ik wil niet dat ze mij achterna moeten komen voor de recuperatie ervan, maar ik verlies telkens wat tijd. Het halfwegpunt bereik ik pas na 2:22 uur. Zonder vertragen zou ik al op 4:44 uur uitkomen. Weg dus de illusie van 4:34 uur.
Bij de tweede wisselpost van de trio-lopers zijn we aan de zuidkust aangekomen. De organisatie heeft nergens fotografen opgesteld en daarom wil ik een selfie maken. Ik heb mijn tijdambitie toch al opgeborgen en dus neem ik daar rustig de tijd voor. Een bereidwillige man biedt zijn diensten aan en ik krijg een foto die aantoont dat ik er bij was.
Al van ver zie ik de iconische vuurtoren van Eckmüll. Van daar is het nog 6 kilometer. Ook hier wil ik wel een fotootje van en vraag een dame om die te maken en natuurlijk doet ze dat. Ik denk dat we nu op vlakker terrein komen, maar een flink stuk van dat laatste één derde gaat door de duinen en dat is natuurlijk voortdurend op en neer. Ik voel wat wringen in mijn ingewanden. Ik kijk uit naar een geschikte plek in de duinen, maar het lijkt voorbij te gaan. Ik kan dat gevoel helaas niet blijven negeren. Op 4 km van de finish passeren we ons hotel en ik beslis om daar naar het toilet te gaan en dat is gelukkig een stuk comfortabeler dan een plekje in de duinen. Ik verlies weer tijd, maar kan daarna wat versnellen.
De laatste kilometer moeten we over het strand. Gelukkig is het laagtij en kan je daar vlot lopen. Ik zie de boog staan en realiseer mijn snelste kilometer. Zjan was al ongerust omdat ik redelijk lang wegbleef. Ze bekommert zich over een huilend kindje dat zijn mama uit het oog verloor en daarom is ze niet klaar voor de finishfoto. We doen de finish dan maar eens over met de medaille al om. Ik heb 4:48:50 uur nodig gehad en daarmee word ik 241ste van de 290 finishers. We zijn met vier zeventigplussers gestart en blijkbaar zijn die 3 Franse oude knarren nog wat beter dan ik, want ze zijn me voor.
Ik drink wat cola en snoep wat reepjes in de aankomstzone en we wandelen de 500 meter van de aankomst naar de parking bij de start waar ik vanmorgen de auto achterliet. We rijden naar ons hotel waar ik ga douchen en dan gaan we voor een typische Bretoense beloning: crêpes!
We bezoeken maandag nog wat menhirs, dolmen, kapellen, calvaires, de visssershaven waar de vissersboten net binnenvaren met hun vangst, enz. en zorgen voor de bevoorrading voor de rit van morgen. Een fijn afsluitend diner hoort er natuurlijk ook bij. Na de laatste nacht geraken we even erg in paniek, want mijn autosleutel lijkt verdwenen. Ik ga buiten zoeken waar we gisterenavond nog naar de zonsondergang gingen kijken maar helaas, geen sleutel. We keren de bagage nog eens ondersteboven en niets. Zjan duikt onder het bed om te zoeken en … yes! De sleutel is wellicht uit mijn broekzak gevallen bij het uitkleden.
We laden in en zullen de 990 kilometer naar huis in één trek doen en dat lukt. We zijn om 19.30 uur thuis. Geen schitterend loopresultaat, maar wel een mooie marathon en een heel leuke uitstap.
Comments